Leesmateriaal voor Les 5

Leesmateriaal voor de Online-cursus
Ontwikkel je Zelf-Gevoel
Les 5

Gebruik jij je leven misschien om te bewijzen dat je als persoon oké bent? 

Ego-Referenties en andere ongezonde ‘coping’-strategieën

(Hoofdstuk 7, p. 87)

Indirecte motivatie is het rechtstreekse gevolg van de afhankelijkheid van ouderlijke goedkeuring, die wij als kind opvatten als erkenning. Nu we wat meer weten over het verschil tussen Directe en Indirecte Motivatie, kunnen we ons richten op het patroon dat verantwoordelijk is voor het ontstaan van Indirecte Motivatie.

Ego-Referenties verwijzen naar een stelsel van voorwaarden waaraan zo goed als maar enigszins mogelijk is voldaan moet worden; het betreft met name specifieke vormen van gedrag en handelen waarvan we denken dat onze ouders ze graag zien en waarvoor we dan de zo gewenste goedkeuring krijgen. Ze stammen rechtstreeks uit wat we hebben waargenomen in onze vroege jeugd; de term die we in deze Methode ervoor gebruiken is Overlevingsstrategie uit Vroege Jeugd (OSVJ).

Ego-Referenties

(Hoofdstuk 7, p. 88)

De term Ego-Referentie is uniek voor en staat centraal in de Gezond Zelf-Gevoel Methode (GZ-Methode). Het is een complex concept dat deel uitmaakt van het Op Vals Zelf-Gevoel gericht Systeem (ValsZGSysteem).

Ego-Referentie is onlosmakelijk verbonden met Vals Zelf-Gevoel, dat ten onrechte wordt gezien als het echte, gezonde Zelf-Gevoel. Het gebruik van Ego-Referenties is er uitsluitend op gericht om goedkeuring te krijgen, om zodoende de angst voor het eeuwig loerende gevaar van Bestaansloosheid te bezweren.

Ego-Referenties groeien uit tot vaste, onveranderlijke strategieën, die zich langzamerhand verankeren in de persoon die ze gebruikt. Meestal spreken we pas van Ego-Referenties als het kind al is opgegroeid tot volwassene.

De specifieke gewenste gedragingen worden ingezet om de juiste vibes te ontvangen van de ouder/verzorger. Iemand denkt bijvoorbeeld: “Ik moet die klus vandaag af krijgen,” niet zozeer omdat dat nu eenmaal nodig is – want dan zou je spreken van Directe Motivatie – maar omdat iemand anticipeert op het gevoel van goedkeuring waardoor hij of zij de toestand bereikt van een ‘Goed-gevoel-over-jezelf-hebben’ (Goedgevoel), wat het werkelijke motief is om het werk snel af te hebben.

 

Hoe ontstaan Ego-Referenties                               

(Hoofdstuk 7, p. 89)

Welke eigenschappen of gedragingen Ego-Referenties worden hangt af van iemands specifieke omstandigheden. Wat een klein kind ontdekt wanneer hij zich probeert aan te passen aan het veeleisende gedrag van zijn ouders, of in de interactie met zijn ouders die op zíjn gedrag reageren, bepaalt welke Ego-Referenties dat kind zal ontwikkelen. Elk kind ontdekt hoe hij zich moet gedragen, wat hij moet doen of juist niet moet doen, om goedkeuring van zijn ouders te krijgen. Dat is voor elk individueel kind verschillend, maar er zijn wel gemeenschappelijke patronen te herkennen. Het zou interessant zijn om die nader te onderzoeken.

Welke Ego-Referenties een kind ontwikkelt kan ook te maken hebben met zijn temperament en zijn voorkeuren, en gekleurd worden door wat het kind opvat als eisen die hem door zijn ouders/verzorgers worden opgelegd. Het kúnnen dezelfde Ego-Referenties zijn als die van zijn ouders, maar dat hoeft niet.

Een voorbeeld: telkens als Erica, die moeite had om in slaap te komen, zich versliep, keek haar tante (die haar had grootgebracht) haar aan met een blik van ‘Waarom doe je me dit aan?’ Haar tante zag er dan net uit als een geslagen hond, en daardoor voelde Erica zich heel erg schuldig. Het is niet verwonderlijk dat Erica als Ego-Referentie ‘goed slapen’ ontwikkelde. ‘Ik moet goed slapen om mijn tante te plezieren en haar goedkeuring te krijgen.’

 

Ook als Erica ziek was of zich niet lekker voelde en daardoor niet naar school kon, liet haar tante haar zonder woorden voelen dat ze haar dat kwalijk nam, omdat het nu lastiger werd om bijvoorbeeld haar huis schoon te maken (een Hindernis voor haar) wat haar een ‘Goed-gevoel-over-haarzelf-’ zou geven.

 

Een ander interessant detail is dat Erica’s tante het ook zichzelf niet toestond om ziek te zijn. Haar eigen ouders hadden daar namelijk ook altijd een grote hekel aan gehad. Het was misschien zelfs een Ego-Referentie van Erica’s grootouders. Geen wonder dat Erica het zichzelf oplegde om altijd uit te stralen dat ze zich oké voelde en nooit toe te geven dat ze zich niet lekker, of zelfs ziek voelde.

 

Ego-Referenties en Voertuigen                               (Hoofdstuk 7, p. 91)

De term Voertuig wordt gebruikt om activiteiten of gedragingen aan te duiden die dienstdoen als ‘transportmiddel’ voor en mogelijkheid om te werken aan een Ego-Referentie. De activiteit die dienstdoet als Voertuig heeft twee functies: hij heeft een voor de hand liggend doel en hij verwezenlijkt iemands Verborgen Agenda, namelijk een positief resultaat van een Ego-Referentie. Iemand met een Verborgen Agenda richt zich alleen indirect op het voor de hand liggende doel; het eigenlijke doel is het behalen van het Verborgen Doel en/of het bereiken van een ‘Goed-gevoel-over-jezelf’ (Goedgevoel), wat zijn of haar Vals Zelf-Gevoel ondersteunt.

 

Hier volgen enkele voorbeelden van gedragingen die als Voertuigen gebruikt kunnen worden: huishoudelijke of werk gerelateerde klussen, iemand een bezoekje brengen, een kaartje sturen, iemand ergens mee helpen, een bepaalde opleiding volgen, je kinderen op een bepaalde manier opvoeden, je auto wassen, op tijd komen, een partner hebben.

Voorbeelden van Ego-Referenties
Vergeet niet dat Ego-Referenties altijd onbewust worden gehanteerd. Het kan veel zelfonderzoek vergen voordat je ontdekt dat ook jij last hebt van de in je vroege jeugd ontstane ‘overtuiging’ dat je per se aan die eisen en voorwaarden moet voldoen. We kunnen wel denken dat Ego-Referenties ‘zelf-opgelegd’ zijn, maar er viel eenvoudigweg niet aan te ontkomen; een betere optie was er niet.

Het gaat om regels met onrealistische eisen; er zijn geen uitzonderingen op, het moet ‘altijd zo en niet anders’. Ego-Referenties tasten iemands levenskwaliteit aan en maken hem of haar tot slaaf van het voldoen aan voorwaarden.

(Hoofdstuk 7, p. 92)

Ter illustratie van de aspecten in iemands leven die een Ego-Referentie kunnen worden volgt hier een lijst van die van mij:

  • Als moeder wil ik dat mijn gezin altijd positief is en dat er altijd een positieve sfeer in huis is.
  • Ik moet fysiek, emotioneel en psychisch goed in vorm zijn.
  • Ik moet goed slapen, fit zijn, een goed humeur hebben en er uitgerust uitzien.
  • Ik moet weten wat ik wil.
  • Ik moet op tijd zijn.
  • Ik moet in alles georganiseerd zijn.
  • Ik moet iets bereiken in het leven, iets van mezelf maken.
  • Ik moet voorkomen dat ik kwaad of zelfs maar geïrriteerd raak.
  • Ik moet koste wat kost conflicten vermijden.
  • Ik mag zelf nooit problemen hebben en anderen ook geen problemen bezorgen.
  • Ik moet ervoor zorgen dat ik niet ziek word, want dat wordt niet gewaardeerd.
  • Ik moet de dingen anders doen dan andere mensen en proberen een bijzonder iemand te zijn.
  • Ik moet anders zijn dan wie ik eigenlijk ben; ik mag niet gewoon mijn natuurlijke zelf zijn.
  • Als moeder moet ik voldoende tijd besteden aan mijn kinderen en mijn echtgenoot.
  • Als persoon moet ik grootse dingen bereiken in het leven.
  • Als huisvrouw moet ik een schoon huis en een goed georganiseerd huishouden hebben.
  • Als echtgenote moet ik altijd in een goede bui zijn en nooit kwaad worden.
  • Ik mag nooit klagen.
  • Ik moet succesvol zijn en bewonderd worden.

(p. 93)

Als ik mijn moeder bezocht in het laatste decennium van haar leven (zelf was ik toen in de vijftig) zou ik nooit haar huis binnengaan zonder een bloemetje of een cadeautje mee te nemen. Dat deed ik niet omdat ik haar een plezier wou doen, maar om haar goedkeuring te krijgen. (Ego-Referentie: ‘niet egoïstisch zijn’). Ik wilde niet onderdoen voor mijn zus, die haar altijd bloemen en cadeautjes gaf. Dat gevoel van ‘niet onderdoen voor’ was zo dominant dat er geen ruimte was voor spontaniteit.

 

Ook vond ik dat ik mijn moeder mee moest nemen op uitstapjes, zodat zij niet meer zou denken dat ik egoïstisch was. Mijn zus deed het, dus moest ik het ook doen om geen punten te verliezen. Maar vanwege mijn slapeloosheid kon ik daarin niet zo gul zijn als zij, omdat een spontaan aanbod in conflict kwam met een andere Ego-Referentie van me: ik moest goed geslapen hebben om zo’n tripje met haar te plannen.